Geschiedenis

3D printen is een techniek die voorkomt uit meer dan een halve eeuw onderzoek naar het opbouwen van een driedimensionaal model uit verschillende lagen. Al in 1951 stelde Muntz een systeem voor waarbij de afzonderlijke lagen worden uitgehard door een fotogevoelig hars selectief bloot te stellen aan licht. Vervolgens bouwt een zuiger in een cilinder de volgende laag. Twintig jaar later vroeg Ciraud een patent aan waarin het uitharden door middel van een laser beschreven wordt.

Rapid prototyping

In 1979 kreeg Housholder het idee om niet een fotogevoelig hars te gebruiken, maar telkens een laag poeder toe te voegen. Begin jaren tachtig verdiepte een onderzoeksbureau van het Amerikaanse leger (DARPA) zich verder in het meerlaags opbouwen van objecten. Dit resulteerde al snel in de aanvraag van diverse patenten. Begin jaren 90 produceerde het bedrijf Z Corporation de eerste commerciële 3D printers. Deze printers maakten nog gebruik van een vorm van rapid prototyping.

3D printen Nederland

Een klein decennium later ontstond 3D printen als uitbreiding van rapid prototyping uit een aantal projecten van het Massachusetts Institute of Technology (MIT). De eerste toepassingen maakten gebruik van metaal als productiestof. Na een succesvolle werking droeg het MIT licenties voor de commerciële productie en het gebruik van deze technologie over aan zes bedrijven. Hierna werd de focus gelegd op het produceren van 3D modellen gebaseerd op andere stoffen, zoals keramiek en verschillende soorten plastic. Pas het laatste decennium is 3D printen in Nederland aan een snelle opmars bezig.